2004 De Parel van Afrika (Uganda)

Een reis door Uganda, oktober 2003

Lengte: 45:45

Beschrijving

Beelden van Murchison Falls National Park, Kibale Forest (Chimpansees), Kazinga Channel, Queen Elisabeth NP, Lake Bunyonyi, Lake Mburo, Gorilla tracking vanuit Kisoro.

De afspeellijst op YouTube bestaat uit drie delen. Deel 1 gaat automatisch over in Deel 2 etc.

Muziek

  • Soundtrack Gorillas in the mist
  • Souindtrack Legends of the Fall
  • Impressions of Africa
  • Alane, Sound of Africa
  • Saleif Kita

 

Verslag van de gorillatracking, het hoogtepunt van de reis.

Oog in oog met berggorilla’s

Het is 1987. Ik zit in een vliegtuig dat na een tussenstop in Nairobi zal doorvliegen naar Entebbe (Uganda). Voor het eerst reis ik naar een bestemming buiten Europa. Naast mij zit een wat oudere man die belangstellend vraagt wat wij zoal in Kenya gaan doen. Als ik mijn verhaal gedaan heb, merk ik algauw dat ik hier te maken heb met iemand die besmet is met het Afrika-virus. Enthousiast vertelt hij over de vele reizen die hij door dit continent gemaakt heeft. Nu is hij op reis naar zijn favoriete land: Uganda.

De parel van Afrika

“Wat is er nou in hemelsnaam zo aantrekkelijk aan Uganda?” vraag ik hem voorzichtig. Meewarig kijkt hij me aan en geduldig begint hij me uit te leggen waarom Uganda ook wel ‘De parel van Afrika’ wordt genoemd. De vorige keer heeft hij ze gemist, maar nu hoopt hij toch echt op een ‘close encounter‘ met berggorilla’s. “Wow!” Vanaf dat moment laat het idee om ooit dit land te bezoeken en ook deel te nemen aan een gorilla-expeditie mij niet meer los.

12 september 2004: G-day

Vele jaren en verre reizen later is het dan eindelijk zo ver. Het is 12 september 2004. Bij de ingang van het Mgahingo National Park worden we verwelkomd door de rangers die ons -als we geluk hebben- die dag naar een berggorilla-familie zullen loodsen. Boven het Virungu gebergte lossen mistflarden langzaam op in de ochtendzon. Het belooft een mooie dag te worden.

Per dag worden maximaal zes personen toegelaten tot het gebied waarin de gorilla’s zich ophouden. De permits voor een gorilla-tracking moet je dus al maanden van tevoren regelen. Wij zijn met z’n vieren en hebben dat al in februari gedaan. Het wachten is nog op twee anderen. Als die niet komen opdagen begint een van de rangers met zijn briefing.

Briefing

Hij legt uit, dat de genen van gorilla’s voor 98% overeenkomen met die van mensen. Dat betekent dat ze enorm vatbaar zijn voor menselijke virussen. Wie een verkoudheid of griepje onder zijn leden heeft kan dus meteen rechtsomkeert maken. Zit je tegenover een gorilla en moet je toch niezen of hoesten, wend dan je gezicht af. In het gorilla-gebied is eten niet toegestaan. Uiteraard mag je geen afval achterlaten en achter een bosje je behoefte doen is ook al uit den boze. Gorilla’s zijn zachtmoedige dieren en zullen niet snel naar mensen uitvallen. Mochten ze toch een chagrijnige bui hebben (niets menselijks is hen vreemd!), ren dan niet weg, maar maak je zo klein mogelijk en kijk nóóit het dier aan.

In Rwanda, Congo of Uganda?

De ranger wekt met zijn verhaal de indruk dat we ook daadwerkelijk de gorilla’s zullen ontmoeten. Maar ik ben daar helemaal nog niet zo zeker van. We zijn hier op slechts een paar kilometer van de grenzen met Rwanda en Congo. In reisgidsen hebben we gelezen dat de gorilla’s van Mgahingo soms wekenlang aan Rwandese of Congolese zijde vertoeven. En als vandaag de bamboe in Rwanda of Congo malser blijkt dan die in Uganda hebben we toch mooi een probleem!

De ranger kan geen garantie geven, maar stelt ons enigszins gerust met de mededeling dat de afgelopen tijd de gorilla’s steeds zijn waargenomen aan de Ugandese kant. Ook gisteren nog! Hij legt uit dat we eerst naar de plaats zullen gaan waar de gorilla’s voor het laatst zijn gezien en dat we vandaar het spoor zullen volgen naar de plaats waar ze zich vandaag ophouden. “Maar”, waarschuwt hij: “Ze kunnen zich sinds gisteren 500 meter, maar ook vijf kilometer verplaatst hebben!” Helemaal gerustgesteld zijn we niet.

Op pad

“Zijn jullie er klaar voor? Dan gaan we!” Twee met geweren gewapende rangers gaan ons voor. Achter ons volgen drie dragers en vijf met geweren gewapende soldaten. (Sinds hier in 1998 vier toeristen tijdens een gorilla-tracking zijn vermoord door Congolese rebellen neemt de Ugandese regering het zekere voor het onzekere….) Een beetje opgelaten voelen we ons wel.

Vulkanen

Het Virungu gebergte wordt gevormd door drie vulkanen. De 4127 meter hoge Muhavuru, de Mgahingo (3474 meter) en de Sabinyo (3659 meter). De hellingen van deze vulkanen zijn begroeid met dichte bamboebossen en vormen het leefgebied van berggorilla’s, verschillende andere primaten, buffels, olifanten en talloze vogelsoorten. De gorilla’s zijn gisteren gesignaleerd op de Mount Sabinyo, dus zetten we koers in die richting. Het pad voert langs prachtige vergezichten op de vulkanen en op het Congolese heuvelland. Geleidelijk gaat het eeuwig groene loofbos over in bamboebos. Het ‘pad’ wordt steeds smaller en steiler. Bijna trap ik in een verse buffelvlaai. Op maar enkele meters afstand, maar onzichtbaar tussen de bamboe, horen we de buffel ‘loeien’. Lacht hij me uit, of verbeeld ik me dat maar?

De eerste sporen

Plotseling houden de rangers halt om zich te concentreren op een paar geknakte bamboestengels. “Volg ons,” gebieden ze, en slaan rechtsaf het oerwoud in. Ogenschijnlijk doelloos banen ze zich met vlijmscherpe kapmessen een weg door de rimboe. Vertwijfeld struikelen we achter hen aan. Juist als ik denk dat de kans dat we in dit doolhof ooit gorilla’s zullen tegenkomen nihil is, wijst een van de rangers ons op een bergje afgekloven bamboestengels. “Hier heeft een gorilla zitten eten”, zegt hij. “Gisteren?” vraag ik. “Maybe” mompelt hij. Even later wijst hij ons op een -zo te zien- redelijk verse drol. En daar nog een, en nog een. Ook zien we nu meer plekken waar gorilla’s zich tegoed hebben gedaan aan malse bamboestengels. Mijn scepsis wordt wat minder. Maar het neemt weer toe als even later de rangers ons verzoeken te blijven wachten op de plaats waar we nu staan. De ene verdwijnt links het bos in en de ander in tegenovergestelde richting. Zo’n tien minuten later duiken beiden weer op. Blijkbaar heeft de eerste ranger een spoor gevonden. “Deze kant op”, gebaart hij. Merkwaardig, want het half uur daarop zien wij geen sporen meer.

Gorillanesten

En dan opeens roept een van de rangers opgetogen: “Jullie hebben enorm geluk vandaag. Kijk, hier hebben de gorilla’s de afgelopen nacht geslapen!” En inderdaad, op een minder dichte plek zien we enkele kuilen, gedrapeerd met een slordig randje takken: de nesten van berggorilla’s. Daaromheen een imponerende hoeveelheid verse, groene ochtenddrollen. Weer vragen de rangers ons even op hen te wachten. Als ze het spoor weer gevonden hebben vervolgen we onze weg. Even later staan we aan de rand van een kloof. Behoedzaam laten we ons, houvast zoekend aan planten en struiken, langs de steile rand naar beneden glijden. Over de bodem van de kloof gaat het verder. Al anderhalf uur geleden is het nu, dat we de plek waar de gorilla’s overnacht hebben verlaten hebben. Weer bekruipt me het gevoel, dat we vandaag genoegen zullen moeten nemen met het zien van alleen sporen.

There they are!

Dan begint een van de rangers plotseling luidkeels te grommen. “Hier wachten”, fluistert hij. Dan verdwijnt hij in het bamboebos. Weer horen we hem dat grommende geluid maken. Daar is hij weer. “Maak je camera’s in orde, daar zijn ze.” Hij gebaart ons dichterbij te komen. Ik zie nog niks. Of toch wel? Daar beweegt zich op zo’n tien meter van me vandaan een zwarte schim tussen de bamboestengels. Dan kijk ik naar rechts en voel van verbazing mijn mond openvallen. Op nog geen drie meter afstand zit een volwassen gorillavrouwtje mij, met de prachtigste bruine ogen die ik ooit gezien heb, aandachtig te observeren. Ik voel dat ik een brok in mijn keel moet wegslikken. Wat is dit fantastisch! En daar, vlakbij, zijn er nog meer. Een gorillavrouwtje ligt op een open plek lekker te soezen in het zonnetje. Eromheen gaan andere vrouwtjes onverstoorbaar door met bamboekluiven en vlooien vangen. Van de bezoekers die steeds verder in hun richting opschuiven trekken ze zich geen zier aan. Foto- en videocamera’s maken overuren.

Gtundu show

Links van ons trekt een gorillakleuter onze aandacht. “Dat is Gtundu”, fluistert onze ranger,”een uitslovertje.” En inderdaad, het lijkt wel of hij speciaal voor ons een show opvoert. Terwijl hij een wortel opgraaft, gaat hij als een volleerd acrobaat op z’n kop staan om vervolgens, gekke bekken trekkend, de stengel af te kluiven. Dan concentreren we ons weer op het groepje volwassen. Een van hen klautert behendig omhoog langs een bamboestengel die vervaarlijk doorbuigt onder het enorme gewicht. Ongemerkt is de kleine Gtundu dichterbij gekomen. Plotseling voel ik een harige arm langs de mijne schuren. Gtundu wringt zich tussen mij en een bamboebosje door om zich bij het groepje volwassenen te voegen. Daar ontdekt hij een nieuw spelletje: je moeders buik gebruiken als trampoline. We raken niet uitgekeken! “Kom”, maant de ranger ons, “we gaan de silverback opsporen, hij zit hier niet ver vandaan.” Met moeite nemen we afscheid van ‘ons’ groepje. Al na een paar minuten begint de ranger weer dat grommende geluid te maken. We begrijpen inmiddels, dat hij het geluid nabootst van een vredelievende gorilla die zich aanmeldt bij een andere familie.

Silverbacks

We horen een luid gekraak en daar verschijnt ‘mister Silverback’. “Godallemachtig”, hoor ik mezelf mompelen als een spierbundel met een gewicht van ruim 200 kilo langzaam onze richting opkomt. Een volwassen gorillavrouwtje is al een imposante verschijning, maar dit slaat werkelijk alles. Als hij opstaat gunt hij ons een blik op zijn zilveren rug waar de torso van Muhammet Ali met gemak twee keer in zou passen. Ook de rangers houden duidelijk meer rekening met dit heerschap dan met zijn harem. Ze blijven op een eerbiedige afstand van een meter of zeven. Maar ook deze ‘gentle giant‘ trekt zich niets aan van onze aanwezigheid. Doodgemoedereerd knakt hij met één hand een polsdikke bamboestengel alsof het een luciferhoutje is. Tot mijn verbazing verschijnt nu ook een tweede silverback. Kennelijk gedoogt de een de ander als leider.

Tijd om te gaan

“We moeten gaan, de tijd is om” gebiedt de ranger ons. Langzaam wordt de betovering verbroken. Met tegenzin verlossen we de gorilla’s van hun dagelijkse uurtje ‘mensen-visite’. Het lijkt wel of ze beseffen dat hun voortbestaan afhankelijk is van de aandacht van toeristen. Nog niet zo lang geleden werd er volop op hen gejaagd en kon je op de markt in Kampala asbakjes kopen, gemaakt van gorillahanden. Laten we hopen dat ook de lokale bevolking van Uganda, Rwanda en Congo beseft dat deze zachtmoedige dieren onze bescherming volop verdienen.

Lex Schruijer