Figuerela-A Gudiña
3 juni
Vandaag staan er veel klimmetjes op het programma, waaronder vier lange en één hele lange. Vroeg op dus maar, want “laat wordt het vanzelf” zoals mijn schoonvader placht te zeggen.
Tot aan Riomanzana gaat het bergafwaarts, daarna duiken we Portugal in. Volgens het boekje: het armste deel van dat land. Dat is duidelijk te zien aan het gehucht Guadramil. Schilderachtig, maar zelden zo’n sjofel dorp gezien.
Daarna: de eerste klim met stukken van 10%. De omgeving is prachtig. En het klimmen gaat best goed. Dat mag ook wel na elf dagen heuveltje op, heuveltje af.
We dalen af naar Rio de Onor, dat alweer in Spanje ligt. Daarna een wat langere klim. En een afdaling naar het levendige Puebla de Sanabria.
Tot nu toe hadden we aan één hand genoeg om het aantal auto’s te tellen, dat we tegenkomen. Na Puebla de Sanabria gaan we de N525 op. Een uitstekende weg, waar nog minder verkeer is, parallel aan een autosnelweg. (Waarom hebben ze hier eigenlijk een snelweg aangelegd, waar ook nauwelijks verkeer is?)
De weg stijgt gestaag met af en toe kilometers lange stukken over respectievelijk 6, 8 en 10% naar een hoogte van 1400 meter.
We vinden dat we bovenop de col wel een versnapering verdiend hebben. Na een Cola en een bovenmatig stuk tortilla kunnen we er weer tegenaan. Met een stevige (en frisse) tegenwind beginnen we aan de laatste flinke klim met daarna een afdalinkje naar A Gudiña.
Op zoek naar de Albergue. Daar is geen plaats meer, volgens een Amerikaanse pelgrim, aan wie we de weg vragen.
Dan maar terug naar het Hostal, dat we gepasseerd zijn. Als we aan de receptionist vragen of er nog een slaapplaats vrij is trekt ie een gezicht of ie een wortelkanaalbehandeling moet ondergaan. “No!” Na enig aandringen blijkt dat er nog één kamer vrij is, met één bed. Maar dat is wat ons betreft helemaal geen probleem! We hebben een slaapmatje, slaapzak en kussen bij ons. En zo wordt alles tot ieders tevredenheid geregeld.
Foto’s: De Zilverroute per fiets